Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Al uw [25]liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen [met] eens [26]vijands plage, [met] de kastijding eens wreden; om de grootheid uwer ongerechtigheid, [omdat] uw zonden machtig veel zijn. 25. Op welke gij u verlaten hebt, gelijk Egyptenaars en anderen. 26. Dat is, zo hard en scherp alsof u een vijand geslagen had; dat men naar het uiterlijke aanzien zou zeggen, een vijand heeft het gedaan; blijvende ondertussen mijne gedachten des vredes bestendig. Zie vs.16,17,18, enz.